Teksten

Kunst per post

Kunst per post Het is een gespleten ervaring die elke beeldend kunstenaar kent. In het atelier wens je je de stilte om te kunnen werken en mis je de dialoog met een geinteresseerde kijker. Je werkt in betrekkelijke eenzaamheid in je atelier. Je bent gedreven, je hebt iets te zeggen en je werkt door. Een bezoeker die het atelier binnendringt, verstoort de stilte en de rust. Hij breekt in. Het gesprek gaat over de kunst, over wat er te zien is. Over wat staat te wachten, over wat nog net niet voltooid is of over wat nog pas in aanzet bestaat. Het atelier is een werkproces, een kweekbak waar in staat van voorlopigheid dingen bestaan die de ultieme stap nog niet gezet hebben. Die voor de buitenwereld dus nog niet bestaan. In de beoordeling van wat als kunstwerk af en rijp is kan de open kijkende bezoeker de kunstenaar van dienst zijn, maar kan hem voor hetzelfde geld storen. Een sympathiek initiatief als Open Ateliers in Breda is dan ook maar een keer per jaar denkbaar. Hans Klein Hofmeijer uit Oostelbeers heeft die dubbelheid in de relatie met mensen die zijn werk volgen op heel eigen wijze opgelost. Hij stuurt die vaste kring van volgers regelmatig een beeldbrief en dat al drie jaar lang. Een foto van het atelier in vol ornaat, een tekening, een schets, soms zelfs een klein olieverfje op doek. Het zijn tekens van kunstenaarsleven, tekens uit het atelier in driftige activiteit, ter grootte van een A©viertje en dus eenvoudig verstuurbaar. De produktiekosten zijn laag, het rendement in zekere zin hoog. Op een heel persoonlijke manier betrekt hij de kijker bij zijn werk door hem te laten zien waar hij mee mee bezig is. De ontvanger van die beeldbrief volgt dat werk dus in al zijn ontwikkeling en blijft vertrouwd met wat we zijn beeldtaal zouden kunnen noemen. Tegelijkertijd legt de kunstenaar voor zich zelf een soort van visuele verantwoording af van waar hij mee bezig is. Hij is in de gelegenheid tot experimenten die hij voorlegt aan de buitenwereld. Het gaat om dingen die (nog) niet af zijn en die nog niet af hoeven te zijn. Die in hun voorlopigheid nog kans hebben naar een zekere vorm te groeien. Het project noemt hij Gang, een meerduidigheid die wijst op de ontwikkelingsgang van het werk en op de samenhangende reeks die ontstaat in de tijd, een jaargang dus. Bij de NBKS in Breda toont hij de tot nu toe verstuurde exemplaren van Gang in, waar anders, de gang van het gebouw. Samen met de envelop waarin de “kunst” door de postbode is thuis bezorgd. De bladen zijn rechtstreeks aan de muur gespijkerd, even open en bloot als de wijze waarop Klein Hofmeijer zijn werk aan de postbode toe vertrouwt, die, niet op de hoogte van de inhoud, de envelop af en toe vouwt om hem de brievenbus in te krijgen. Dat is nog eens iets anders dan inlijsten en met glas afdekken. Uit de aard van de zaak is de kwaliteit heel wisselend. Een teken van doorgaand leven in het atelier is vanzelfsprekend iets anders dan een voltooid kunstwerk. Daar gelden andere normen voor. De kritiek gaat aan de beeldbrief nog voorbij. Het enige gevaar voor de artiest schuilt in het succes: de beperkte en luchtige beeldbrief die het echte kunstwerk, het schilderij, in de weg zit. Maar voorlopig is het een prima manier om in verbinding te blijven met de kijker. Zo informeert Hans Klein Hofmeijer de geinteresseerde liefhebber die hij tegelijk buiten het atelier en dus op gepaste afstand houdt. De Gang bij de NBKS, Reigerstraat 16, Breda, tot 11 juli.

Tekst door: Frits de Coninck

» terug naar Teksten