Teksten

Overdenkingen, bewerkingen van tekst in relatie tot het werk van Hans Klein Hofmeijer, en hemzelf

 

OOIT:

Ooit kwam het werk, de omgeving, een habitat waar werken ontstaan, waar ik altijd had langs gekeken, binnen.

Het langs kijken was voorbij. Ik werd naar binnen gezogen.

Het gebeurde in Museum van Bommel van Dam in Venlo.

 

En het werd gecertificeerd in:

Storage for Distorted Matter Number 0200.

15 januari 2012.

Museum van Bommel van Dam.

Deken van Oppensingel Venlo Nederland n 051.36803° e 6.17286°.

Met de volgende omschrijving:

In een museum worden over het algemeen dingen van belang bewaard en tentoongesteld.

Nu is de echte kunstenaar een uitstervend ras. Daarom wellicht toont het Museum van Bommel van Dam een aantal van hen op zaal, in een gereconstrueerd atelier. 

Vrachtwagens zijn er voor nodig om de ateliers van zestien kunstenaars over te brengen. Een maandenlang project brengt museum, kunstenaar en publiek samen. Geschiedenis wordt er altijd geschreven. Maar hoe het beklijft is een andere kwestie.

De uitnodiging voor de Live Ateliers begint met:

“De geschiedenis is een te serieuze aangelegenheid om aan historici te worden overgelaten.”

Prachtig! 

Het is van Pierre Vidal-Naquet. 

Wat hij zegt is waar. 

Kunstenaars hebben altijd al een relatie met de geschiedenis en de toekomst gehad.

Omdat ze er zelf in leven. Leven in een ‘levend atelier’ in een gebouw dat voortkomt uit de geschiedenis en bewaart voor de toekomst.

Live Ateliers, een meesterzet.

Ik ga daar op de laatste dag van het project als een razende tekeer.

Dweilen, dweilen en niet anders dan dat. 

De sporen van vijftien kunstbroeders, 

hun publiek, de staf, de directie en alles wat erbij hoort, samen in een residu.

Ik hoop zo verleden, heden en toekomst samen te smelten. 

Ook dat van Hans Klein Hofmeijer.

ERGENS:

 

Ergens begint het.

Ergens is het waar.

Ergens is een deel van onszelf ons vreemd.

“Quelque part je suis étranger par rapport a quelques chose de moi mêmes. Quelque part je suis different.”  

Een prachtige tekst van Georges Perec over wie we zouden kunnen zijn en waar we uit voortkomen.

Een tekst die hij uitspreekt in zijn film Rue Villin.

Waar hij op zoek is naar zijn verleden, 

naar het zijn.

Hoe manifesteert een kunstenaar zich?

Waar moet hij zijn om gezien te worden? 

Wat moet er, wat van belang is en op redelijke afstand ligt, gezien worden?

In 1974 schreef de Franse schrijver Georges Perec zijn verkenning van de ruimten rondom: Espèces d’espaces. Hierin meet Perec niet de psychologische diepte van de mens maar zijn plaats in zijn omgeving. Hij ontrafelt die omgeving die vooral een mentale constructie blijkt te zijn. 

“De ruimte lijkt ofwel makkelijker te plooien ofwel minder te vrezen dan de tijd: overal kom je mensen met horloges tegen en maar hoogst zelden mensen met kompassen. We hebben steeds behoefte om te weten hoe laat het is (…), maar nooit vragen we ons af waar we zijn: we zijn thuis, we zijn op kantoor, we zijn in de metro, we zijn op straat. Dat spreekt natuurlijk vanzelf – maar wat spreekt er niet vanzelf? Toch zou je je af en toe moeten afvragen waar je bent.” (Ruimten rondom.) 

Op het moment dat je je dat werkelijk afvraagt zet de ruimte rondom je zich in beweging, als het water om je benen, zij verliest haar bepaaldheid en opent zich als mogelijkheid.

Weet Hans Klein Hofmeijer waar hij is en kent hij zijn ruimten rondom als geen ander?

Hij leeft in zijn werk en zijn werk leeft in hem. En zijn werk is zijn ruimte.

Dat is zo’n beetje de sublieme gedachte voor een mogelijk kunstenaarschap.

Joseph Beuys verwoordde het ook al zo mooi: 

“ich kenne kein Weekend”

Daarmee zegt hij eigenlijk: de kunstenaar werkt altijd. En hij is zich altijd bewust van een omgeving. Het werk is nooit weg, het is er altijd. Al is het maar het denken eraan. Als er niets anders is dan het werk, het werk en niets anders, kan er veel gebeuren.

Concentratie, het er geheel in opgaan, en een subliem gevoel van tijd en plaats ervaren. Een subliem gevoel van tijd en plaats ervoer ik enige tijd geleden toen ik op bezoek was in Oostelbeers in Noord-Brabant. 

Een oude rietgekapte boerderij in het centrum van het gehucht. 

Het domein van Hans Klein Hofmeijer. Zijn ruimten rondom. 

Of zijn ruimten omsloten?

Soms moeten de ruimten ontsloten worden en rondom opnieuw in beweging worden gezet.

Misschien wel letterlijk.

Hans Klein Hofmeijer verlaat zijn Oostelbeers vaak.

Maar eens per jaar steeds naar dezelfde plek waar het water altijd in beweging is, waar het licht alles omvat en waar zand niet alleen in de haren terecht komt.

Het is een strandhuis op Dishoek (Zeeland). Een huis op het strand waar alles van de wereld achter de rug ligt. Het is de rand van het land. Maar ook de rand van het zijn.

Hier wordt jaarlijks alles herschapen, alles in een nieuw licht gezien. Om mee terug te keren naar Oostelbeers. Waar de geopende ruimten rondom weer sluiten.

 TERUG:

 

Achterin de prachtige boerderij ligt zijn atelier. Een wonderschone werkplaats met duizenden boeken, geschriften, tekeningen, platen, cd’s, schilderijen, foto’s, verf – en tekenmateriaal. Alles op en door elkaar gestapeld. In dit mekka werkt Klein Hofmeijer. Zijn tekening ‘Muzenverblijf – Tekenshelter’ nr. 783 uit 2008, doet vermoeden dat het daar gebeurt. Dat daar alles op zijn plaats valt. Daar zie je de bron van zijn werk. Tientallen boeken van Thierry De Cordier, Joseph Beuys, Cy Twombly, Vincent van Gogh… vormen de inspiratie. 

Klein Hofmeijer werkt altijd. Hij leeft in zijn werk en zijn werk leeft in hem. Tekening na tekening, schilderij na schilderij, tekst na tekst. Een immense berg. Deze wordt regel-

matig in boeken ‘gecatalogiseerd’. Hans Klein Hofmeijer heeft al een behoorlijke reeks op zijn naam.

Zijn boeken zijn prachtig. Ze geven een inzicht in zijn werkwijze, zijn denken en zijn poëtische inslag. 

Ik moest denken aan de dichter Stéphane Mallarmé die zei dat alles ter wereld bestaat om uit te monden in een boek. Of dat nog steeds zo is, en of alles wat in de wereld bestaat uitmondt in een boek, weet ik niet. Maar wat ik zeker weet is dat het recente werk van Hans Klein Hofmeijer er wel in komt. En dat is maar goed ook. In één van zijn voorgaande boeken ochtendlicht staat het werk ‘The painting where nobody lives’ nr. 473. Een mooi stil werk met een evenzo mooie titel. In tegenstelling tot dit schilderij leeft er in zijn volgende boek wel iemand en dat is hijzelf die één is met zijn werk en het werk met hem en één is met zijn ruimten rondom.

VERDER:

 

En dan weer ergens anders zijn, ergens waar zijn.

Veel kunst en kunstenaars zien. Dat heeft consequenties. Want niet alles is meer mogelijk.

Hij kan de wereld niet meer bekijken met ogen die niets hebben gezien of de wereld tegemoet treden met hersens die van niets weten. Het ‘onschuldige oog’ bestaat niet meer.

Het ‘niets wetende brein’ dat hoegenaamd nergens van weet is onmogelijk. Niets weten staat gelijk aan niets zijn, of willen zijn, 

wat op zich weer een onmogelijkheid is.

Hij wil en moet op de hoogte zijn.

Dat niet alles meer mogelijk is omdat voorgangers vele malen het pad hebben betreden blijkt voor velen belemmering. Niet voor hem.

Ik kom Hans Klein Hofmeijer altijd tegen. Hij is een fervent bezoeker van tentoonstellingen. En als ik hem niet fysiek tegenkom dat is het wel op de sociale media. Hij komt overal. Alle tentoonstellingen van belang bezoekt hij.

Hij wil dat weten.

Hij wil zich meten. 

Meten met grootheden zoals eerdergenoemd.

Dit meten zie je terug in zijn onmetelijk oeuvre.

Heel veel werken op papier. 

Half denkend tekenend, half wetend tekenend komt er iets op papier dat uit een niets ontstaat zo lijkt het.

Maar het tegendeel is waar. Het niets bestaat niet bij Klein Hofmeijer. De tekening ontstaat uit een agglomeraat van invloeden, van denken, van overwegen, van ontmoetingen.

Dit alles moet worden verwerkt eventueel met bijschrijvingen die zo het beeld beïnvloeden en vervolmaken. Hij ‘schrijft’ brieven aan zichzelf die eigenlijk toch vooral tekeningen zijn.

In een van deze werken is een afdaling mogelijk. Een diepblauw vierkant naar een andere wereld. De wereld van eindigheid?

Was het niet de componist Modest Moessorgski, een tijdgenoot van Kazimir Malevich, die zei dat hij in de toekomst geloofde omdat hij er zelf in leefde?

Hij gelooft dus in iets waar ook een einde aan komt. Want als je in je toekomst gelooft omdat je er zelf in leeft betekent dat onlosmakelijk dat je gelooft in je eindigheid. Want niets is zekerder dan dat.

Mooie gedachte.

De vraag is natuurlijk waar is en waar ligt de toekomst? 

Voor een kunstenaar zijn dat hamvragen.

Vragen die niet alleen door hemzelf kunnen worden beantwoord.

Een aantal van die vragen en antwoorden liggen in andere handen.

Nu worden we allemaal ouder en treden er mensen buiten het proces waar ze zo in geloofden.

Geloven in de toekomst is dus eigenlijk geloven in mensen die betrokken, bevlogen zijn en iets voor de ander kunnen betekenen.

Zou dat dat diepblauwe vierkante gat zijn waarin afdaling mogelijk is?

Geruststellend?

DE ANDER:

 

In zijn cluster Receptor, communicatie geeft hij blijk van zijn vragen aan het geloven in einde en vertrouwen.

Er moet afgerekend worden.

Afrekenen gebeurt door middel van een nota.

En wel een nota van klis-keuninx.

Er staat geen bedrag op.

Maar wel een tekening van een ontbladerde boomstronk of een soort tak.

Ondertekend door hemzelf.

Dat zou weleens de schakel kunnen zijn naar de anderen, de ontmoetingen, alle geziene werken van anderen.

De afrekening.

Hans Klein Hofmeijer laat het ons raden.

Er wordt niets afgerekend. 

 

Het werk moet het doen!

VOORBIJ:

 

En zo gaat het.

Het werk beklijft!

 

 

Loek Grootjans (1955) is beeldend kunstenaar, filosoof, auteur en tentoonstellingsmaker. Zijn beeldend werk werd op diverse museale solotentoonstellingen getoond en bij vele galeries in binnen- en buitenland. Als curator maakte hij onlangs een tentoonstelling in de Willem II Fabriek in ’s-Hertogenbosch. Binnen het project Storage for Distorted Matter creëerde hij onder meer Vincent’s Asylum en Case P.M. (De zaak Piet Mondriaan), twee spraakmakende pro-

ducties die blijvend aandacht trekken. Interakt Amsterdam en regisseur Rebecca van Wittene maakten recentelijk een 45-minuten durende filmdocumentaire over zijn werk. 

 

Tekst door: Loek Grootjans

» terug naar Teksten