Woordgang

‘Ode aan de leegte’

(scheppende tijd)

In het moment van het niets
ligt de ruimte voor de nog niet bestaande beelden.
Het onzichtbare wordt zichtbaar.
Het nog niet gedachte vindt woorden.

Lijnen doemen op in het lege wit en vinden vorm.
Vorm vindt associatie en betekenis.

Zich bevinden in de stilte van de leegte
maakt de daar aanwezige stilstaande tijd scheppend.

Het schijnbare niets verandert in de rijkdom van de ontvankelijkheid.

Hans Klein Hofmeijer
(Uit de serie dagboeken ‘Mijn tweede geheugen’)
Maart, 2010.
Oostelbeers